Wat is het lijdend voorwerp?

Het lijdend voorwerp is het zinsdeel waarop het werkwoord direct betrekking heeft. Met andere woorden: iets wordt ermee “gedaan” of “ondergaat” de handeling zonder dat het zelf actief is.

Stel je de zin voor: “Ik lees een boek.” Dan is “een boek” het lijdend voorwerp, want het is “wat ik lees”. In dat geval ondergaat “een boek” de handeling van lezen.

Je kunt het lijdend voorwerp vormen op verschillende manieren: soms staat het uit één zelfstandig naamwoord (“een boek”), soms uit een woordgroep met bijvoeglijke naamwoorden (“het oude zilveren horloge”), en soms zelfs een voornaamwoord (“hem”, “haar”, “het”).

Het lijdend voorwerp komt niet voor in elke zin. Als de zin een naamwoordelijk gezegde bevat (bijvoorbeeld bij een koppelwerkwoord zoals “zijn”, “worden”, “blijven”) dan kun je geen lijdend voorwerp hebben.

Verder begint een lijdend voorwerp nooit met een voorzetsel, want dan hoort het meestal bij een ander zinsdeel, zoals een voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling.

Hoe herken je het lijdend voorwerp?

Herkennen vraagt een systematische aanpak. Eerst moet je het gezegde en het onderwerp in de zin identificeren. Zodra je die kent, stel je de vraag: wie of wat + gezegde + onderwerp? Het antwoord op die vraag is het lijdend voorwerp, mits dat zinvol is.

Bijvoorbeeld:
Zin: “Hij fotografeerde haar ouders.”
Gezegde: fotografeerde
Onderwerp: hij
Vraag: “Wie of wat fotografeerde hij?” → antwoord: “haar ouders”.
Dus: “haar ouders” is het lijdend voorwerp.

Een alternatieve manier is door de actieve zin om te zetten in een passieve zin. Het zinsdeel dat in de actieve zin het lijdend voorwerp was, wordt in de passieve zin het onderwerp. Bijvoorbeeld:
Actief: “Saskia leest het boek.”
Passief: “Het boek wordt gelezen (door Saskia).”
Daarmee zie je dat “het boek” dat lijdend voorwerp was.

Let op: sommige werkwoorden zijn onovergankelijke werkwoorden; die gaan nooit samen met een lijdend voorwerp. Bijvoorbeeld: “slapen”, “reizen”. Je kunt zeggen “Hij slaapt”, maar niet “Hij slaapt iets”.

Valstrikken en bijzondere gevallen

Soms maak je een fout als je de vraag “wie of wat …?” stelt in een zin waar geen lijdend voorwerp zit. Bijvoorbeeld in zinnen met een naamwoordelijk gezegde (“zijn”, “blijven”, “worden”). Neem: “Zij is blij.” Je zou kunnen vragen: “Wat is zij?” (antwoord: “blij”) maar “blij” is geen lijdend voorwerp; het behoort tot het naamwoordelijk deel van het gezegde.

Er is ook iets dat men een lijdendvoorwerpszin noemt: het lijdend voorwerp kan zelf een hele bijzin zijn. Bijvoorbeeld: “Evelien vertelde dat ze volgende week op vakantie gaat.” Je vraagt: “Wat vertelde Evelien?” → “dat ze volgende week op vakantie gaat.” Die hele bijzin is dan het lijdend voorwerp.

Bij korte lijdend voorwerpen die enkel uit een voornaamwoord bestaan (zoals “hem”, “haar”, “het”) kunnen ze aan de linkerzijde van de zin komen (direct na onderwerp en persoonsvorm) in plaats van in het “midden” van de zin. Bijvoorbeeld: “We hebben het gezien.”

Let erop dat niet elke woordgroep die op “wie of wat” antwoordt, perse een lijdend voorwerp is; soms is het een bijwoordelijke bepaling of iets anders.

Voorbeelden uitgewerkt

In de zin “De docent gaf de leerling een compliment.” kun je “de leerling” en “een compliment” onderscheiden als respectievelijk meewerkend voorwerp en lijdend voorwerp. Vraag: “Wat gaf de docent?” → “een compliment” → dat is het lijdend voorwerp.

In “Hij koopt vaak bloemen voor zijn vriendin.” stel je: “Wat koopt hij?” → “bloemen” → lijdend voorwerp is “bloemen”. Het deel “voor zijn vriendin” is een voorzetselgroep, geen lijdend voorwerp.

In een zin zoals “Iedere dag leest zij een hoofdstuk in het boek.” kun je ook zeggen: “Wat leest zij?” → “een hoofdstuk”. Dat is het lijdend voorwerp.

Als je de zin “De kat slaapt in de zon.” ontleedt, merk je dat je “Wat slaapt de kat?” geen logisch antwoord oplevert. Daarom zit er geen lijdend voorwerp in die zin.

Betekenis voor jou

Door regelmatig zinnen te ontleden en bewust de vraag wie of wat + gezegde + onderwerp toe te passen, ontwikkel je gevoel voor waar de actie naartoe gaat. Zo begrijp je beter hoe zinnen in elkaar zitten. Het lijdend voorwerp is een handig begrip om zinnen helder te analyseren.

Terug
Meest bekeken