Wat zijn uitdrukkingen precies?

Een uitdrukking is een vaste combinatie van woorden die gezamenlijk één betekenis draagt. Soms refereert die betekenis aan iets dat je niet letterlijk kunt aflezen uit de onderdelen. Bijvoorbeeld: “met de deur in huis vallen” betekent niet dat je een huis binnengaat, maar dat je direct ter zake komt. Zulke vaste woordgroepen kun je niet altijd vrij variëren. Je kunt bijvoorbeeld niet zomaar delen weglaten of anders rangschikken zonder dat de betekenis verslechtert. Sommige uitdrukkingen zijn eeuwenoud, andere zijn moderner en ontstaan in spreektaal of media. De website Onze Taal biedt een uitgebreide verzameling uitdrukkingen met uitleg en herkomst.

Omdat uitdrukkingen vastliggen, gelden bij gebruik vaak extra beperkingen. Je moet letten op vervoeging van werkwoorden, op congruentie, op woordvolgorde, en soms op vaste voorzetsels. Sommige uitdrukkingen vloeien samen en vormen één “zelfstandig” zinnetje, anderen zijn iets losser.

Regels die bij uitdrukkingen passen

Vervoeging en congruentie

In uitdrukkingen staat vaak een werkwoord of een andere flexibele component. Die moet je vervoegen zoals in een normale zin, en het onderwerp of lijdend voorwerp moet qua getal kloppen. Stel dat je de uitdrukking “zijn sporen verdienen” gebruikt: dan moet je letten op het onderwerp (“hij verdient zijn sporen”, “zij verdienen hun sporen”). Daarnaast moet je letten op voornaamwoordelijke referenties. In sommige gevallen verandert “jou” in “je” of “jouw” afhankelijk van de plek in de zin.

Vaste voorzetsels en connecties

Veel uitdrukkingen horen samen met een bepaald voorzetsel of verbindingswoord. Als je dat voorzetsel weghaalt of vervangt, kun je de uitdrukking vernietigen. Denk aan “iemand in de maling nemen” (niet: iemand de maling nemen) of “met kop en schouders boven iets uitsteken” (niet: boven iets uitsteken met kop en schouders). Zulke vaste verbindingen moet je leren als één geheel.

Volgorde van woorden

Hoewel sommige uitdrukkingen wat speling toelaten, blijft de kern vaak vast. Je kunt in de ene zin de volgorde iets aanpassen om de nadruk te verleggen, maar dat kan ten koste gaan van natuurlijkheid of begrijpelijkheid. Bij bijzinnen verandert de woordvolgorde door de zinsstructuur (bijvoorbeeld: “dat hij de deur in huis viel” versus “hij viel de deur in huis”). Die wisselwerking met hoofd- en bijzinnen vraagt aandacht voor de regels van woordvolgorde in het Nederlands. Volgens de algemene grammatica geldt in hoofdzinnen vaak de SVO-volgorde, en in bijzinnen de SOV-volgorde (met de persoonsvorm aan het eind).

Gebruikelijke varianten en taalveroudering

Soms bestaan er varianten van uitdrukkingen, gegroeid door historisch gebruik of dialectinvloeden. Maar niet elke variant is even acceptabel in standaardtaal. Taaladviseurs waarschuwen dat je voorzichtig moet zijn met verouderde of weinig gebruikte vormen. Bij twijfel kun je raadpleeg­instanties of woordenboeken gebruiken. Onze Taal houdt bijvoorbeeld bij welke uitdrukkingen gangbaar zijn en welke niet.

Veelvoorkomende valkuilen

Een valkuil is dat je delen van de uitdrukking aanpast alsof het een vrije tekst is. Zo kun je per ongeluk woorden toevoegen of veranderen die de vaste betekenis aantasten. Bijvoorbeeld: “de regen in de drup laten komen” bestaat niet; de correcte vorm is “van de regen in de drup komen”.

Een tweede fout is het verwarren van spreekwoord en uitdrukking. Een spreekwoord is vaak een volledige zin met een algemene wijsheid (“de appel valt niet ver van de boom”), terwijl een uitdrukking meestal onderdeel is van een grotere zin. Soms overlappen ze, wat verwarrend is.

Een derde valkuil is incongruent gebruik met meervoud of enkelvoud: “met man en macht vechten” (juist) maar niet “met mannen en macht vechten” (niet gebruikelijk). Daarnaast komt voor dat mensen het voorzetsel vervangen (“tegen de regen op kijken” in plaats van “tegen de regen in kijken”) – dat leidt tot onduidelijkheid.

Ten slotte moet je letten op stijl en register. Sommige uitdrukkingen passen in meer informele taal, andere in formele teksten. In een zakelijke tekst zou je terughoudend zijn met idiomatische uitdrukkingen die in spreektaal thuishoren.

Over uitdrukkingen en correct taalgebruik

Wie uitdrukkingen gebruikt, toont vaak een gevoel voor taal en nuance, maar dat vraagt wel dat je bewust bent van regels en beperkingen. Ze moeten kloppen qua vervoeging, voorzetselgebruik, woordvolgorde en betekenisintegriteit. Als je uitdrukkingen juist toepast, verrijk je je taalgebruik.

Terug
Meest bekeken